banner

Talig erfgoed. De zuidelijke Nederlanden in de 14de eeuw.
Vooraf

Edward Vanhoutte

edward.vanhoutte@kantl.be


Voor de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en letterkunde (KANTL) is de financiering - binnen de realistische grenzen van de beschikbare budgetten - van projecten die het literaire en muzikale erfgoed inventariseren, bestuderen en valoriseren inmiddels een evidentie geworden. Dat de KANTL daarbij de meest geavanceerde ontwikkelingen op het gebied van Humanities Computing niet schuwt, bewijzen de projecten die geleid hebben tot de elektronisch-kritische editie van De teleurgang van den Waterhoek van Streuvels (door Marcel De Smedt & Edward Vanhoutte) en de multimediaal zeer interessante geannoteerde editie van Richard Minne’s Brieven van Pierken die door Vincent Neyt werd bezorgd. Daarenboven werkt het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (CTB) sinds 2000 als onderzoekscentrum van de KANTL projectgewijs aan de ontsluiting van het Vlaamse literaire en muzikale erfgoed, en heeft het in haar eerst bestaansjaren al een indrukwekkend curriculum weten op te bouwen, de Literaire Prijs van de Stad Antwerpen 2001 incluis.

In de voorbije jaren heeft de KANTL met een reeks studiedagen aandacht gevraagd voor het literaire erfgoed en de uitgave van Vlaamse klassieken - De toekomst van ons literaire verleden, 1997; Studiedag "Klassieken op de markt", 1999; en Teksteditie Vlaanderen 2000, 2000. Nu het CTB stevig in de pampers zit - het blijft een zorgenkind - vestigt de KANTL aandacht de aandacht op een derde belangrijke pijler van het "papieren erfgoed", namelijk het niet-literaire talige erfgoed, dat vanaf de 13de eeuw tot nu in geschreven vorm, vanaf het tweede kwart van de twintigste eeuw ook in gesproken vorm tot ons is gekomen. Al die documenten tezamen vormen het collectieve geheugen van onze contreien. Sommige delen daarvan zijn goed bekend, maar vooral voor wat tussen de 14de en de 18de eeuw geschreven is, is dat maar fragmentarisch. In opvolging van het monumentale Corpus Gijsseling dat alle in het Diets geschreven teksten van de 13de eeuw omvat, heeft de Academie in 2001 een project opgezet in verband met 14de-eeuwse ambtelijke taal. Naar aanleiding hiervan werd op 18 mei 2001 het druk bijgewoonde colloquim Talig erfgoed gehouden, waarop specialisten uit binnen- en buitenland o.a. de noden van de corpusbouw en de uitgave van middelnederlandse teksten uit alle mogelijke genres (van oorkondetaal tot literaire taal) belichtten, verschillende toepassingen van een dergelijk corpus van 14de-eeuwse teksten uit de zuidelijke Nederlanden illustreerden, en de relevantie en mogelijkheden van humanities computing bij dit alles aantoonden.

Voor de publicatie van deze bundel werd er geopteerd om niet de letterlijke weergave van de respectievelijke lezingen af te drukken. De auteurs werden bereid gevonden hun studiedagbijdrage te bewerken, te updaten met nieuw materiaal, en soms zelfs volledig te herschrijven. Het resultaat is een boeiende verzameling studies die het 14de-eeuwse talig erfgoed confronteert met haar verleden... en haar toekomst.



© Edward Vanhoutte, 1 September 2002.
This text was published as Edward Vanhoutte, 'Vooraf'. in: Edward Vanhoutte (ed.). Talig erfgoed. De zuidelijke Nederlanden in de 14de eeuw. Gent: KANTL/CTB, 2002, p. 5-6.


XHTML auteur: Edward Vanhoutte
Last revision: 22/10/2002

Valid XHTML 1.0!